Interview met deskundige ondergrondse detectie Pieter-Jan

Was een visitekaartje met ‘landmeter’ erop je grote droom?

Eigenlijk ben ik via een omweg op dit pad beland. In Gent was ik geologie gaan studeren, op een gedeelde campus met de opleiding geografie. Wij zagen ze daar frequent staan, de studenten met hun driepikkels, en voor wie niet zo vertrouwd is met landmeten is dat een tamelijk zeldzaam zicht. Het intrigeerde me wel. Toen ik na 2 jaar aan geologie de brui gaf leek een studie landmeten me dan ook een prima plan B.

Er was geen sprake van een vastomlijnd plan, eerder van een ‘we gaan dit een kans geven’. Een berekende gok, maar dan één die wonderwel is uitgedraaid.

Werk je bij Teccon als allrounder, of heb je je gaandeweg als specialist op de kaart gezet?

Tijdens mijn sollicitatie was het plan al om mee te werken aan ondergrondse kartering, omdat Teccon net een project had binnengerijfd waarbij een groot bedrijf de kabels, rioleringen en ondergrondse leidingen op de site in kaart wilde brengen. Nu, voor dat van start ging heb ik ook nog schattingen, plaatsbeschrijvingen en enkele klassieke opmetingen gedaan.

Wat Teccon zo bijzonder maakt, is dat het als één van de grootste landmeetkantoren zeer uitdagende opdrachten aankan: we hebben de tools en de kennis in huis om die tot een goed einde te brengen. Kortlopende opdrachten komen minder vaak voor en zullen we trachten te bundelen, maar grotere opdrachten vragen gemakkelijk om een halfjaar fulltime werk. Dan wil de klant werkelijk alles weten, waardoor we ook de gebouwen, technische kelders, kruipkelders enz. screenen om toch maar niets te hoeven missen.

Onze belofte is dat we een zo volledig mogelijk plan afleveren: hebben we toch iets over het hoofd gezien, dan alvast niet omdat we niet in alle hoeken en kanten gezocht hebben.

Geeft de ondergrond altijd haar geheimen prijs?

De basisaanname is dat we het nooit helemaal weten. Zelfs met gespecialiseerde technieken zoals grondradar en radiodetectie gaan we nooit 100% dekking krijgen van de ondergrond. Niet geleidende materialen en kunststofbuizen die zich onder de 2 meter bevinden vormen zijn moeilijk op te sporen, dieper dan 3 meter mag je het helemaal vergeten. Als je 90 tot 95% vindt van wat er allemaal in de bodem zit, dan heb je goed werk geleverd. Wordt morgen een waterleiding buiten dienst gesteld omdat er een nieuwe naast komt, dan wordt die oude meestal niet verwijderd. En niemand houdt dat bij. Bij recente bekabeling worden die data opgeslagen, maar bij oude kabels is het giswerk.